De verkoop van elektrische auto’s neemt nog steeds flink toe - als het aan de regering ligt, moeten alle nieuwe auto's vanaf 2030 elektrisch zijn. Wie echt wil besparen op het brandstofverbruik, kan het best een eigen laadpaal aanschaffen. Dat is een waardevolle investering.
Even een simpele rekensom: bij een openbaar laadpunt, betaal je meestal meer dan 0,30 euro per kWh. Er is een goede kans dat deze prijs gaat stijgen als de subsidies voor openbare laadpalen teruglopen. Thuis betaal je voor één kWh minder dan 0,25 euro. Hoeveel het jaarlijkse voordeel is, is dan afhankelijk van het aantal gereden kilometers en hoeveel kilometer je auto per kWh kan rijden.
Voordelen
Een laadpaal thuis, heeft ook als voordeel dat er altijd een stopcontact beschikbaar is. Je hoeft dus niet te wachten tot er één vrij is. Een standaard wandcontactdoos is overigens geen optie. Dan gaat het laden van de auto erg langzaam gaat. En het laden zou ook overbelasting kunnen veroorzaken in de installatie. Voor de plaatsing van een laadpaal op eigen terrein heb je overigens geen vergunning nodig.
De prijzen van laadstations hangen af van het merk en het type. Kies je bijvoorbeeld voor een laadpaal of een laadstation aan de muur? Neem je een laadpaal met veel of weinig vermogen? Koop je een ‘gewone’ laadpaal of een slimme lader, die het laden afstemt met het overige stroomverbruik? Al deze keuzes zijn van invloed op het aankoopbedrag. Behalve de aanschafprijs ben je ook installatiekosten kwijt. Hoe hoog deze zijn, hangt af van de locatie (laadpaal op een oprit of in een garage) en de meterkast (of bijvoorbeeld nog extra stroomgroepen moeten worden aangelegd).
Terugverdientijd
Vergelijk je de kosten met een benzineauto, dan heb je een eigen laadpaal meestal al in één jaar terugverdiend. Vergelijk je het met de kosten voor een openbaar laadpunt, dan bedraagt de terugverdientijd vijf tot tien jaar. Aangezien een accu wel ongeveer tien jaar meegaat, ben je per saldo voordeliger uit, naast natuurlijk het gemak van een thuisstation.